Werfomstandigheden en lichtkwaliteit zijn niet meteen elkaars beste vriend. De aanwezigheid van stof, vuil en vocht is een nachtmerrie voor elke lichtbron. De resulterende mindere lichtkwaliteit is nefast voor de veiligheid op de werf, maar ook de efficiëntie staat onder druk. Een extra lichtbron of vernieuwing kan daarom een goede investering zijn.
Veiligheid en efficiëntie
Als we de vraag stellen waarom verlichting belangrijk is, dan luidt het topantwoord ongetwijfeld ‘veiligheid’. Aanrijdingen, kabels lostrekken, schade, noem maar op. Uiteraard is dit correct, maar het gaat om veel meer facetten. Ook efficiëntie is vandaag een belangrijk thema. Correct licht zal er niet alleen voor zorgen dat fouten vermeden worden, maar ook dat voorzichtigheid kan ingecalculeerd worden als het effectief nodig is en dat andere taken op de werf op een veilige manier kunnen doorgaan. Bovendien -en minstens even belangrijk- zorgt correct licht voor een betere gezondheid voor de operator. Wie uren werkt onder slechte lichtomstandigheden -op de oorzaken komen we zo meteen terug- zal zich eerder moe voelen of andere gezondheidsklachten krijgen. Het garanderen van kwalitatief licht op de werf krijgt in het ARAB helaas weinig aandacht. De algemene richtwaarde voor bouwwerven bedraagt 50 lux, maar verder wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de diverse taken en hun specifieke noden. Daar komt bovenop dat de kwaliteit van de lichtbron ook vaak over het hoofd gezien wordt bij onderhoudsbeurten.
Meer licht ≠ beter licht
Eén van de grootste misverstanden als het over licht gaat, is dat men denkt dat ‘meer licht’ ook ‘beter licht’ betekent. Dat is om meerdere redenen niet het geval. Meer licht kan bijvoorbeeld leiden tot verblinding van anderen en voor het onleesbaar worden van reflecterende veiligheidssignalisatie. Als een medewerker dus klaagt over het licht, kan het evengoed betekenen dat de lichtverdeling niet optimaal is of dat de lichttemperatuur niet goed is. Het creëren van een correcte lichtsituatie berust dus op een combinatie van het lichtniveau, een egale verdeling en een correcte kleurtemperatuur of Color Rendering Index (zie kaderstuk voor de uitleg over deze grootheden) . Een kleurtemperatuur van 5000 Kelvin is in principe ideaal voor het werken op een werf, het licht is dan helder genoeg om u energie te geven en tegelijk warm genoeg om vermoeide ogen te voorkomen.
Een tweede aandachtspunt is de verschillende invulling die aanbieders weleens hanteren van het begrip lichtsterkte. Hoewel het aantal lumen een goede indicator is van hoeveel licht een lamp uitstraalt, maakt meer lumen een lamp niet automatisch beter dan een andere. Sommige fabrikanten hanteren daarbij het theoretische aantal lumen, anderen de operationele lumenwaarde. Die laatste benadering is in principe iets meer waarheidsgetrouw, omdat het overeenkomt met de werkelijke hoeveelheid verlichting die u krijgt. De theoretische waarde houdt geen rekening met de kwaliteit van de elektronica die de lamp aanstuurt.
Ook de technologiekeuze is belangrijk. Vandaag zien we de gestage overgang naar LED als populairste technologie, ten nadele van halogeen. De lichtopbrengst/watt-verhouding voor een halogeenlamp is ongeveer 20-30 lm/W. Voor LED is dat tot 100 lm/W. Bovendien claimen de fabrikanten dat LED ook een pak onderhoudsvriendelijker is dankzij de lange levensduur. Daarmee samenhangend is ook de kwaliteit van de behuizing en de interne elektronica zeer belangrijk. Die eerste zorgt ervoor dat vuil, stof en vocht niet kan binnendringen, het tweede voor een feilloze werking, geen oververhitting of hoogfrequente beïnvloeding van andere apparaten in de buurt.
Tot slot wijzen we ook nog op het karakteristiek gebruik van de machine. Wie zijn machine enkel in de daguren gebruikt en dus slechts sporadisch in de nachtelijke duisternis werkt, is gebaat bij een andere lichtoplossing dan de operator die vooral nachtwerk uitvoert.
Over Kelvin en Lumen
Het fysieke verschijnsel licht is voor buitenstaanders niet altijd even makkelijk te begrijpen. Er wordt nogal wat gegoocheld met termen en grootheden, wat het niet eenvoudig maakt om producten te vergelijken. Daarom dit kort overzicht van de belangrijkste grootheden en hun betekenis.
- Lichtstroom (lumen – lm) is de uitgestraalde hoeveelheid licht De lichtstroom (ϕ) is de hoeveelheid licht die door een lichtbron uitgestraald wordt in alle richtingen.
- Lichtsterkte (candela – cd, lm/sr) is de hoeveelheid licht die binnen een bepaalde hoekeenheid uitgestraald in een bepaalde richting
- Verlichtingssterkte (lux – lx, lm/m²) is de invallende lichtstroom per oppervlakte-eenheid
- Luminantie (cd/m²) is een eerste maat voor perceptie van helderheid van een oppervlak
- Kleurtemperatuur(Kelvin) beschrijft de kleurindruk van een lamp. Warm licht is ≤ 3300 K, Neutraal licht= 3300 K – 5300 K en koud licht ≥ 4000 K
- Lichtrendement (lm/W) is de verhouding tussen de uitgestraalde lichtstroom en het geabsorbeerde elektrische vermogen
- Uniformiteit of gelijkmatigheid is de verhouding tussen de laagste en de gemiddelde verlichtingssterkte binnen een bepaalde zone
- CRI (Ra) is de Color Rendering Index, een waarde van 1 tot 100 die aangeeft hoe accuraat een lichtbron de kleuren van objecten kan weergeven. Daglicht heeft een CRI van 100 Ra
Inplanting op de machine
Voor een correcte inplanting op de machine spelen drie belangrijke factoren een rol: de locatie van de verlichting en de bijhorende tilthoek en phi waarde.
De locaties moeten zo gekozen worden dat het lichtaanbod overal voldoende is, zowel vanuit het operationele punt voor de operator als voor het veiligheidsaspect. Dat klinkt eenvoudig, maar is het in de praktijk niet. Er zijn zoveel machine-specifieke aandachtspunten (merk, grootte,…) dat het moeilijk is om een algemene regel voorop te stellen. Producenten bieden evenwel vaak de mogelijkheid om kits aan te kopen in functie van het machinetype. Daarbij wordt meestal uitgegaan van een 8-tal locaties: links en recht op de giek, op en naast de cabine, en vervolgens 4 stuks op de achter- en voorkant. Verder benoemen we nog de tilthoek als factor. Dit is de neer- of opwaartse hoek waarin de lichtbron opgesteld staat. Dat kan bijvoorbeeld belangrijk zijn om verblinding van andere personen te vermijden, of om de werkruimte steeds in het lichtveld te houden. Zeker op de giek kan de tilthoek belangrijk zijn, omdat er een risico bestaat dat de beweging de efficiënte verlichting in de weg staat. De phi-waarde is tot slot de horizontale verspreidingshoek van het licht. Dit is dan weer van belang om egaal en overal dekkend licht te verkrijgen.
Tekst Sammy Soetaert | Beeld Tralert, Nordic Lights