Wie Ford New Holland tractoren zegt, associeert dit onmiddellijk met de Ford tractors die in de New Holland site te Antwerpen van 1964 tot 1996 werden geproduceerd. Minder bekend is dat gedurende de jaren 1990 in de New Holland fabriek te Zedelgem industrietractors of “New Holland Utility-tractors” werden geassembleerd.
De D-serie omvatte drie modellen: de 345D (54 pk), de 445D (58 pk) en de 545D (62 pk). De krachtbron was de oude bekende en beproefde Ford driecilinder die in de jaren 1970 met succes werd ingebouwd in de Ford 4000 landbouwtractor. Deze vierkante motor met directe inspuiting en met een korte slag van 112 mm en met een grote boring van 112 mm werd aangevoerd vanuit de Basildon-fabriek in de buurt van London, waar naast tractors, motoren en hydraulieksets werden geproduceerd. In de jaren zeventig claimde Ford dat door de korte zuigerslag deze motor minder gevoelig was voor slijtage.
Het verzwaarde industriechassis werd toegeleverd vanuit New Holland Antwerpen evenals de transmissie. Er zijn echter nog gelijkenissen met de legendarische Ford 4000, de brandstoftank met een inhoud van 60 liter, de 540 toeren aftakas met 6 spiebanen, het vierkant achterashuis met bevestigingsgroeven, de topstangregeling en de bevestiging van de trekstangen.
Bij de D-serie had men de keuze uit twee volledig gesynchroniseerde transmissievarianten: een 4 + 4 of een 8 + 8 uitvoering telkens met koppelomvormer en omkeerschakeling. Dank zij de koppelomvormer hadden deze trekkers in een bepaalde versnelling een groot snelheidsbereik. Enkel de 345D was te leveren met een 8 + 2 versnellingsbak die destijds ook in de 4000 was ingebouwd.
Enkel voor export
Rond de millenniumwisseling in 2000 bouwde men in Zedelgem jaarlijks ruim 1.200 New Holland industrietractoren waarvan 99 % bestemd was voor de export naar de Verenigde Staten en 1 % voor Australië. In Europa werden deze Utility-tractors zoals ze in Zedelgem werden genoemd niet gecommercialiseerd.
Het modellenverschil situeerde zich vooral in de opbreekkracht. Afhankelijk van het model bedroeg de opbreekkracht respectievelijk 2.132 kg, 2.886 kg en 3.863 kg.
Polyvalent
Daar de D-serie was uitgerust met een driepuntshef en aftakas kon men ze ten opzichte van een graaflaadcombinatie veel ruimer inzetten. Door de sterke hefarmen van de voorlader en het subframe dat één geheel vormde met de tractor en door de stevige en zorgvuldig uitgekozen bevestigingspunten had de D-serie een sterke reputatie. In de VS werden ze niet enkel ingezet als tractor-lader combinatie in de wegenbouw, maar behoorden ook landschapsaannemers en landbouwers tot de enthousiaste gebruikers van de D-serie. De bediening van de zware industrielader gebeurde met één enkele handbeweging middels een lange bedieningshendel rechts van de bestuurder. De D-serie was in principe ontwikkeld voor gebruik in combinatie met een grondbak, maar kon ook aanvullende voorlader werkzaamheden uitvoeren omdat een uitgebreide keuze aan graanschoppen, mestvorken, afschuifbladen, bulldozerbladen of vorkliften vanuit New Holland konden worden geleverd. Dubbelwerkende hydraulische cilinders zorgden voor het hydraulisch kippen van de grondbak of vorken.
Doordat de D-modellen voorzien waren van een aftakas en driepuntshef werden ze dikwijls gekoppeld aan een Gannon-schraperbak met verstelbare achterklep of met een hydraulische verticuteermachine.
Voor extra trekkracht en nog meer gebruikersmogelijkheden waren alle modellen leverbaar met een centraal aangedreven voorwielaandrijving. De vooras met versterkte ophanging en 12 graden pendelmogelijkheden zorgde ervoor dat de D’s ook in ruw terrein goed uit de voeten konden.
In de VS moest de New Holland D-serie het twee decennia geleden opnemen tegen concurrenten zoals de John Deere 210 LE, de Caterpillar 416 E IL en de Case 480 F LL industrietractors. De productieperiode van de D-serie liep van 1993 tot 2003, de laatste series waren uitgerust met een turbomotor.